Koekenbakkers

 

Vroeger was het leven veel simpeler. Je had bijvoorbeeld maar vier soorten brood: wit, bruin en gesneden wit en bruin. En als je in het weekeinde eens helemaal uit je plaat wilde gaan kocht je een zak krentenbollen bij de bakker.

Elk dorp had zijn eigen bakker. ’s Nachts om twee uur stond hij naast het bed om ervoor te zorgen dat “zijn” dorp om zeven uur de beschikking had over versgebakken brood. Het was niet alleen een bevlogen vakman maar tevens een sociaal werker. Kende zijn klanten van haver tot gort. Als mevrouw Janssen - zoals gebruikelijk-  om tien uur nog niet langs was geweest om “haar”brood te halen, werd de zoon of dochter des huizes rond het middaguur even langs gestuurd om te zien of alles nog wel goed was.

Met de opkomst van de supermarkten eind jaren 60 veranderde het vertrouwde straatbeeld in Nederland voorgoed. Voor een brood loop je tegenwoordig naar zo een megawinkel en ga je op zoek naar de hoek waar zich het “Boulangerie team” op houdt.

Ze zien er altijd stuk voor stuk uitgeslapen uit, want dit soort heeft niets meer te maken met de bakkers van weleer. Ze liggen op bed tot een uur of zeven en hebben geen benul van de inhoud van de waren die ze verkopen.

Brood wordt gemaakt in een fabriek en de industrie heeft bepaald dat wit of bruin niet meer volstaat. Op de vraag: “Mag ik van U een gesneden wit?”, staan ze je aan te kijken of ze het in Keulen horen donderen.                                                                       “Ehhhh,” en terwijl hij in de vitrine staart en verschillende soorten aanwijst gaat hij door: “Meergranen, spelt of volkoren?”,                                                                         “Nou nee, gewoon wit” ga ik verder. De boulangerist krijgt het zichtbaar benauwd: “Rond of knip?”.                                                                                                               “Hallo? Ik spreek toch geen Chinees? Wit! Gewoon een gesneden wit.”                           De koekenbakker verlegt zijn blik naar een collega die onze conversatie ook heeft gevolgd en nadat deze hem geruststellend toe heeft geknikt vervolgt hij: “Vloer? Casino? Stok?” ,“Pistolet? Triangel?”

Shampoo zat in die tijd altijd in een gele of een groene fles, de gele voor normaal en de groene voor vet haar. Dat maakte het leven overzichtelijk. Wanneer je bijzonder was had je vet haar – groene fles -  en wanneer je haar normaal was, de gele tegenhanger.  Als je eens gek wou doen en het mocht wat kosten waste je de haardos na het gebruik van de shampoo nogmaals met een ei of de inhoud van een flesje bier.

Ongeveer eind jaren 70 van de vorige eeuw vond er een gigantische omslag plaats en werd de cosmetische industrie gek. Hoezo twee soorten shampoo? Mannen zijn natuurlijk geen vrouwen en andersom en alhoewel het ooit kinderen zijn geweest, het kinderhaar is natuurlijk niet te vergelijken met het haar van een volwassene.

Een handige sodemieter heeft toen de markt opengebroken en ervoor gezorgd dat bijna iedere wereldburger zijn eigen shampoo kreeg. Shampoos voor mannen, voor vrouwen en voor kinderen. Shampoos voor sluik haar, krullend haar, droog sluik haar, natuurlijk een aparte variant voor vet sluik haar, anti kroes en doe eens gek, verzin het zelf maar.

Naast elke haarsoort zijn eigen shampoo, natuurlijk ook elke kleur zijn eigen variatie: Anti roos, Hydraterende, Volume, Anti luis, kleurbehoudende, schoonmakende (ECHT! Ik verzin het niet). En als je de reclame moet geloven werkt alles natuurlijk significant beter dan dat spul uit de groene of gele fles. Kortom ik heb die kale plek boven op mijn schedel gewoon te danken aan het jarenlange misbruik van de verkeerde shampoo.

Met het verstrijken der jaren zijn mijn ogen aanzienlijk achteruitgegaan. Veraf gaat nog wel, maar dichtbij is een ramp. Ik heb leren vertrouwen op de dingen die vroeger zo vanzelfsprekend waren. Onlangs bleek dat ik mijn haren al drie weken waste met de inhoud van een fles babyolie. Vond het al vreemd, het was dun, het schuimde niet en als ik onder de douche vandaan kwam voelde het wat vettig aan, maar wat kon mij gebeuren, het zat immers in de vertrouwde gele fles.

Zoveel verschillende soorten shampoo, zoveel verschillende kleuren flessen. Shampoo zit allang niet meer alleen in een groene of gele plastic fles. De nieuwste variant voor mannen – met echte cafeïne –  (wat is er mis met bier?) zit in een zwarte fles met een rode dop.

Zwart legt in mijn bovenkamer de link met auto’s. Motorolie, cockpitspray, autowas etc. Shampoo op je dashboard is nog te overzien, maar motorolie in je haar lijkt mij niet echt bevorderlijk tenzij je last hebt van droog haar natuurlijk.

 

 

 

Konijnenvoer                                                               Solliciteren

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Maak jouw eigen website met JouwWeb